wegdommelde
- Geluid: wegdommelde (hulp, bestand)
- weg·dom·mel·de
vervoeging van |
---|
wegdommelen |
wegdommelde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van wegdommelen
- ... dat ik wegdommelde.
- ... dat jij wegdommelde.
- ... dat hij, zij, het wegdommelde.
- ... dat ik wegdommelde.