weemoedig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wee·moe·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | weemoedig | weemoediger | weemoedigst |
verbogen | weemoedige | weemoedigere | weemoedigste |
partitief | weemoedigs | weemoedigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
weemoedig
- lichtdroevig gestemd
- Weemoedig dacht hij aan zijn gemiste kansen.
- ▸ Want ik was niet naar Grand Hotel Europa gekomen om de tijd weemoedig te laten verglijden te midden van afgebladderde luxe en krakende glorie in passieve afwachting van een of ander inzicht, dat mij op een gegeven moment zou toevallen als een bloemblad uit een vergeeld boeket. Dat inzicht wilde ik afdwingen en daarom moest ik aan het werk.[1]
- ▸ Ik verliet Californië wat weemoedig, maar was ook erg benieuwd wat Oregon voor me in petto had.[2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. lichtdroevig gestemd
Gangbaarheid
- Het woord weemoedig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "weemoedig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 19
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be