Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wed·loop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wedloop wedlopen
verkleinwoord wedloopje wedloopjes

Zelfstandig naamwoord

de wedloopm

  1. (sport) wedstrijd waarbij het erom gaat een bepaald traject of parcours zo snel mogelijk af te leggen
  2. (figuurlijk) situatie waarin partijen blijven proberen elkaar te overtreffen
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen