• wa·ter·wolf
enkelvoud meervoud
naamwoord waterwolf waterwolven
verkleinwoord - -

de waterwolfm

  1. (figuurlijk) (waterbeheer) overstroming die tot verlies van land leidt
     Door de waterwolf, de voortdurende afkalving van land, werden de Noord-Hollandse meren steeds groter en dreigde Holland eenvoudigweg te verdwijnen.[4]
     De Beemster is een onwaarschijnlijk geometrische enclave. (…) Het is een zuiver toonbeeld van de triomf van de mens over het geweld van water, de waterwolf, dat het land eeuwenlang bedreigde.[5]
  2. (verouderd) benaming voor de snoek, Esox lucius  
      Gij ziet de visschen dartelen over de gladde steentjes; de omzichtige ouvel verkiest de diepte, en wantrouwt het struikgewas; omdat hij de listen en de verslindende tanden van den waterwolf - den snoek - vreest.[6]
      Den Snoeck is oock een gemeene, en bekende Visch. () Dese Visch is een rovende Waterwolf, op alle andere Visschen daer hy van leeft, nochtans is het den Wolfvisch niet, want die onthoudt sich in de Zee, en zoute Wateren, dese wordt daer noyt gesien, maer in soete, en loopende Wateren, en Meeren alleen gevangen.[7]
  3. (folklore) bepaald soort monster dat in het water zou leven
      Kinderen maakt men bang met den waterwolf, om het spelen aan het water tegen te gaan.[8]
  4. (persoon) (figuurlijk) iemand die anderen op zee aanvalt en berooft
      Hy, Kolgorm, waterwolf, die d'oceaan bereed,
    Maar op Ithornoos kust zijn broeder sneuvlen deed!
    [9]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Vroegmiddelnederlands Woordenboek
  3. waterwolf op website: Etymologiebank.nl
  4.   Weblink bron
    Bernard Hulsman
    “Het betere modderen” (8 januari 2010) op nrc.nl  
  5.   Weblink bron
    Kester Freriks
    “De waterwolf bedwongen” (4 februari 2000) op nrc.nl  
  6.   Weblink bron
    Ecrevisse, P.
    “De bokkenrijders in het land van Valkenberg” (1943), Publiciteitsbureau "Veldeke", Maastricht, p. 8
  7.   Weblink bron
    P. Nijlandt en J. van Hextor
    “Het schouw-toneel der aertsche schepselen.” (1672), Marcus Willemsz. Doornick, Amsterdam, p. 270
  8.   Weblink bron
    Jos. Schrijnen
    “Nederlandsche volkskunde. Deel 1.” (1977; origineel 1930), Gysbers & Van Loon, Arnhem, ISBN 9062350143, p. 95
  9.   Weblink bron “De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 2.” (1856), A.C. Kruseman, Haarlem, p. 185