• waar·de·pa·pier
  • In de betekenis van ‘papier met geldswaarde’ voor het eerst aangetroffen in 1920.[1]
  • samenstelling van  waarde  en  papier , leenvertaling uit Duits Wertpapier.[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord waardepapier waardepapieren
verkleinwoord waardepapiertje waardepapiertjes

het waardepapiero [3]

  1. (financieel) document met geldswaarde, zoals bankbiljetten, cheques, fondsen, effecten, handelspapieren enz.