waanzinnig
- Geluid: waanzinnig (hulp, bestand)
- waan·zin·nig
- Afgeleid van het Duitse wahnsinnig
- Samenstellende afleiding van waan en zin met het achtervoegsel -ig [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | waanzinnig | waanzinniger | waanzinnigst |
verbogen | waanzinnige | waanzinnigere | waanzinnigste |
partitief | waanzinnigs | waanzinnigers | - |
waanzinnig
- geestelijk gestoord
- De echtgenote van Filips de Schone werd waanzinnig na de dood van haar man in 1506 en overleefde hem tot 1555.
- (informeel) geweldig, indrukwekkend
- Dat zijn waanzinnige schoenen.
- ▸ ‘De hele trail is aangelegd en geschikt voor paarden, nooit te steil, echt waanzinnig.[2]
1.
waanzinnig
- heel erg, zeer
- Hij is waanzinnig lui.
- Het woord waanzinnig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "waanzinnig" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ waanzinnig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be