• uit·zin·nig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen uitzinnig uitzinniger uitzinnigst
verbogen uitzinnige uitzinnigere uitzinnigste
partitief uitzinnigs uitzinnigers -

uitzinnig

  1. heel emotioneel zijn zodat je niet meer goed kunt denken en waarnemen
    • Hij was uitzinnig van vreugde toen hij de gouden medaille won op de Olympische Spelen. 
    • De vreugde op de Nederlandse bank was uitzinnig. Waar iedereen sprong, bleef coach Ilse DeLange met de handen voor haar ogen zitten. Ongeloof won het nog van de vreugde. Laurence was al snel weer bij zijn positieven en nam de trofee in ontvangst met de woorden: ‘To Music first. Always.’ [1] 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tubantia Stefan Raatgever 19 mei. 2019 Duncan doet waar Nederland na 44 jaar naar smachtte
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be