• voor·zich·tig
  • In de betekenis van ‘behoedzaam, omzichtig’ voor het eerst aangetroffen in 1583 [1]
  • Samenstellende afleiding van voor en zicht met het achtervoegsel -ig [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen voorzichtig voorzichtiger voorzichtigst
verbogen voorzichtige voorzichtigere voorzichtigste
partitief voorzichtigs voorzichtigers -

voorzichtig

  1. op een oplettende, rustige manier
    • Ben je voorzichtig met die glazen? Die kunnen beter niet stuk. 

voorzichtig

  1. op een oplettende, rustige manier
     Eenmaal buiten wist ik me gelukkig nog net mijn roze fiets te herinneren en daarop reed ik voorzichtig richting de Best Western.[3]
     'Wat een geluk om zo'n fantastische man als jij te ontmoeten in dit kleine Brighton,'zei ze terwijl ze het half leeggedronken cognacglas voorzichtig uit zijn hand pakte, allebei hun glazen op het nachtkastje met de foto van haar man zette, zich snel over hem heen boog en hem kuste zodat hij buiten adem raakte.[4]

voorzichtig

  1. op een zorgzame manier
     Sinterklaas maakte de gesp van zijn mooie rode mantel los en legde die voorzichtig om de schouders van de heks.[5]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[6]
  1. "voorzichtig" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. voorzichtig op website: Etymologiebank.nl
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628265
  5. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat  , p. 13
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be