voorgevel
- voor·ge·vel
- samenstelling van voor en gevel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorgevel | voorgevels |
verkleinwoord | voorgeveltje | voorgeveltjes |
de voorgevel m
- (bouwkunde) gevel aan de voorkant
- (schertsend) boezem, borsten
- ▸ Maar als we na bijna twee maanden PowNed één ding met zekerheid kunnen concluderen, is het wel dat rechts niet of amper bestaat. Of je zou het atletisch achter ministers aanhollen, het luidkeels bewonderen van de voorgevel van Halsema, het geschmier over Hero Brinkman en zijn assistente, het in beeld brengen van geile huisjesmelkers, het rapporteren over een middagje sportvissen, het in beeld brengen van Volendamse cokejeugd en het onvriendelijk bejegenen van betogers tegen bezuinigingen op de kunst als rechts moeten kwalificeren.[1]
- (schertsend) grote neus
- [1] achtergevel
1. gevel aan de voorkant
- Het woord voorgevel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorgevel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Het schijnvandalisme van PowNed” (12/11/2010), HP de Tijd
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be