volmaakt
- vol·maakt
- vervoeging van volmaken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | volmaakt | volmaakter | volmaaktst |
verbogen | volmaakte | volmaaktere | volmaaktste |
partitief | volmaakts | volmaakters | - |
volmaakt
- zonder enig gebrek
- De volmaakte man of vrouw bestaat niet.
1. zonder enig gebrek
vervoeging van |
---|
volmaken |
volmaakt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volmaken
- ... dat jij volmaakt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volmaken
- ... dat hij volmaakt.
vervoeging van |
---|
volmaken |
volmaakt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volmaken
- Jij volmaakt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volmaken
- Hij volmaakt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van volmaken
- Volmaakt!
vervoeging van: | volmaken… |
verbogen vorm: | volmaakte |
volmaakt
- voltooid deelwoord van volmaken
- Het woord volmaakt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "volmaakt" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be