Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • par·fait
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord parfait
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de parfaitm

  1. een luxe ijssoort bestaande uit een mengsel van lucht, eidooier, room en suiker die zonder machine en in vele smaken gemaakt kan worden
    • Ongeluk, of niet. Het maakt het gerecht er niet minder lekker om. Hieronder vind je een recept voor een kweeperen tarte tatin met bloedsinaasappelparfait en granaatappelgel. [2] 
    • Het dessert is net zo heerlijk als het er uit ziet: een parfait van vanille en pure chocolade met geschaafde chocolade karamel/zeezout, vergezeld door een kletskop, slagroom en gemarineerd rood fruit van het seizoen. Ter afsluiting een kop koffie, cappuccino, espresso of thee. [3] 
    • Dat de chef van verrassende smaakcombinaties houdt, blijkt bij het dessert: parfait van nougat Montelimar, kruim van merinque, coulis van aardbeien, oude aceto balsamico en salamander (kroketje) van munsterkaas. [4] 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen