voetpad
- voet·pad
- van Middelnederlands voetpat, samenstelling van voet zn en pad zn "weg" [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voetpad | voetpaden |
verkleinwoord | voetpaadje | voetpaadjes |
het voetpad o
- smalle weg waarop mensen kunnen lopen, maar niet rijden
- ▸ Het voetpad dat naar de vuurtoren op Vlieland leidt, is onlangs vernoemd naar Liesbeth List. De in 2020 overleden zangeres groeide op het Waddeneiland op.[2]
- verhoogde of gemarkeerde strook langs een rijweg waar mensen kunnen lopen
1. een pad voor voetgangers
- Het woord voetpad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voetpad" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Voetpad op Vlieland vernoemd naar Liesbeth List” (24 juni 2022), NU.nl
- ↑ voetpad / stoep / trottoir op website VRT Taalnet: taal.vrt.be; geraadpleegd 2018-02-24
- ↑ Voetpad / stoep / trottoir op website Nederlandse Taalunie: taaladvies.net; geraadpleegd 2018-02-24
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be