vloot
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vloot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vloot | vloten |
verkleinwoord | vlootje | vlootjes |
Zelfstandig naamwoord
- bij elkaar horende schepen
- De Britse vloot versloeg in 1805 de Frans-Spaanse vloot bij het Spaanse Trafalgar.
- bij elkaar horende vliegtuigen
- De vliegtuigmaatschappij heeft een aantal nieuwe vliegtuigen aan haar intercontinentale vloot toegevoegd.
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- vlootbasis, vlootcommandant, vlooteenheid, vlooteskader, vlootoefening, vlootrevue, vlootschouw, vlootverdrag, vlootvoogd
Vertalingen
1. bij elkaar horende schepen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vlieten |
vloot
- enkelvoud verleden tijd van vlieten
- Ik vloot.
- Jij vloot.
- Hij, zij, het vloot.
- Ik vloot.
Gangbaarheid
- Het woord vloot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "vloot" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "vloot" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vloot op website: Etymologiebank.nl
- ↑ vloot op website: Etymologiebank.nl
- ↑ vloot op website: Etymologiebank.nl
- ↑ vloot op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vloot | vlote |
Zelfstandig naamwoord
vloot