flotte
flotte v
- (spreektaal) water
- «Allez, venez, les gars, à la flotte!»
- Kom op jongens, het water in!
- «La flotte à la cantine, elle a un drôle de goût.»
- Het water in de cantine heeft een rare smaak [1]
- «Allez, venez, les gars, à la flotte!»
- (spreektaal) regen, hemelwater
- «Paraît qu’ils ont annoncé de la flotte pour c’t’aprèm.»
- Schijnt dat ze plensbuien hebben voorspeld voor vanmiddag. [1]
- «Paraît qu’ils ont annoncé de la flotte pour c’t’aprèm.»
- flot·te
Naar frequentie | 1956 |
---|
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van flott
flotte, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van flott
- flot·te
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van flott
flotte, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van flott