flotte v

  1. (spreektaal) water
    «Allez, venez, les gars, à la flotte
    Kom op jongens, het water in!
    «La flotte à la cantine, elle a un drôle de goût.»
    Het water in de cantine heeft een rare smaak [1]
  2. (spreektaal) regen, hemelwater
    «Paraît qu’ils ont annoncé de la flotte pour c’t’aprèm.»
    Schijnt dat ze plensbuien hebben voorspeld voor vanmiddag. [1]


  • flot·te
Naar frequentie 1956

flotte, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van flott

flotte, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van flott


  • flot·te

flotte, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van flott

flotte, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van flott