vissersvloot
- vis·sers·vloot
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vissersvloot | vissersvloten |
verkleinwoord | vissersvlootje | vissersvlootjes |
- verzameling vissersvaartuigen met een gemeenschappelijke thuishaven
- ▸ Zo wordt de vis over grote afstanden naar een bepaalde plek gelokt waar zich een totaal geautomatiseerde, door computers op afstand bestuurde vissersvloot bevindt.[2]
- ▸ Uit levensechte, niet geplande experimenten, zoals een vissersvloot die alle toppredators weghaalt uit een soortenrijk, tropisch of warm gematigd ecosysteem, blijkt dat die theoretici helaas gelijk hebben: met een paar goedgeplaatste knippen van haar extinctieschaar krijgt de ecologische Atropos elk ecosysteem op de knieën.[3]
- Het woord vissersvloot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ J. Bernlef pseud. van Hendrik Jan Marsman“Hersenschimmen” (1984), Em. Querido's Uitgeverij , ISBN 9789021408057
- ↑ “Waarom zijn er zoveel soorten” (2016), Atlas Contact , ISBN 9789045031422