Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vlooi·en·markt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vlooienmarkt vlooienmarkten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vlooienmarktm

  1. rommelmarkt, luizenmarkt
     Een jongeheer van dertien jaar kocht deze afleveringen aan een boekenstalletje op de marché aux puces (vlooienmarkt) voor de nietige som van acht sous.[3]
    • `Waar hebben jullie deze tafel gekocht?' vroeg Luc. `Op een alleraardigste vlooienmarkt. Ergens buiten. Haha.' Niemand lachte mee. Eduard streelde de tafel. Hij was verliefd. [4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. vlooienmarkt op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    JMT
    Parijsche brieven, XXIII, Parijs 12 november 1895 in: Alkmaarsche Courant, (20 november 1895), Herms Coster & Zoon, p. 1
  4. Sandes, David
    De wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 129
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be