vioolsleutel
Niet te verwarren met: sleutelviool |
- Geluid: vioolsleutel (hulp, bestand)
- IPA: / viˈjolsløtəl / (4 lettergrepen)
- vi·ool·sleu·tel
- samenstelling van viool zn "strijkinstrument" en sleutel zn [1]
- [1] sleutel in de betekenis "teken op een notenbalk, muzieksleutel"
- [2] sleutel in de betekenis "voorwerp om op te winden"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vioolsleutel | vioolsleutels |
verkleinwoord | vioolsleuteltje | vioolsleuteltjes |
de vioolsleutel m
- (muziek) teken geplaatst op de tweede lijn van een balk dat aangeeft dat deze een g weergeeft
- Pas op, er staat nu een vioolsleutel.
- (muziek) (verouderd) stelschroef om een snaar van een strijkinstrument te spannen
- ▸ Aan deze pen wordt de snaar bevestigd, en wel zo dat de snaar rond de pen wordt opgerold zoals bij een vioolsleutel.[2]
-
1. Een vioolsleutel op een notenbalk.
-
2. Vier vioolsleutels in de krul van een viool.
- [1] stemschroef
- [2] stelschroef
1. vioolsleutel
- Het woord vioolsleutel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Paul Van Thiel“Endingidi” op africamuseum.be