f-sleutel
- f-sleu·tel
- (samenkoppeling) van f en sleutel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | f-sleutel | f-sleutels |
verkleinwoord | f-sleuteltje | f-sleuteltjes |
de f-sleutel m
- (muziek) één van drie, bij de voortekening van een notenbalk behorende aanwijzers, die een lijn voor een bepaalde toon markeren, in dit geval de toon 'f'. De overige lijnen zijn daardoor tevens bepaald. De aanwijzing geldt tot de laatste maatstreep, tenzij voordien anders aangegeven
- De f-sleutel staat in de voortekening van de onderste notenbalk van een pianopartij.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord f-sleutel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.