verzekeraar
- Geluid: verzekeraar (hulp, bestand)
- IPA: /vərzekərar/
- ver·ze·ke·raar
- Afleiding van verzekeren met het achtervoegsel -aar.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verzekeraar | verzekeraars |
verkleinwoord | verzekeraartje | verzekeraartjes |
de verzekeraar m
- (economie) een bedrijf dat tegen betaling van een premie een bepaald risico voor een klant dekt
- Deze maatschappij is al vele jaren een bekende verzekeraar.
- ▸ "De mensen die nu nog verzekerd zijn, zullen hun claim uitbetaald krijgen, maar daarna kunnen ze waarschijnlijk hun verzekering niet meer vernieuwen."Volgens hem worden de kosten voor verzekeraars in Florida veel te hoog door het toenemende extreme weer.[1]
1. een bedrijf dat tegen betaling van een premie een bepaald risico voor een klant dekt
- Het woord verzekeraar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verzekeraar" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Ryan Hermelijn“Zorgen over verzekeringscrisis Florida groeien na orkaan Milton” (12-10-2024), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be