Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bank-ver·ze·ke·raar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bank-verzekeraar banken-verzekeraars
bank-verzekeraars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bank-verzekeraarm

  1. (economie) bedrijf dat zowel als bank als verzekeraar functioneert
     Na het ineenstorten van bank-verzekeraar SNS Reaal kwam SNS in handen van de Nederlandse staat. Met staatssteun werd de bank overeind gehouden.[1]
     In de rapportage over 2015 krijgt met name Aegon kritiek. De bank-verzekeraar scoort verreweg het slechtst op sociaal beleid, milieubeleid en dierenwelzijn.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Moederbedrijf SNS gaat Volksbank heten” (27-09-2016), NOS
  2.   Weblink bron “'Banken scoren onvoldoende tot slecht op klimaat'” (21-12-2016), NOS