vertellen
- ver·tel·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vertellen |
vertelde |
verteld |
zwak -d | volledig |
[A] vertellen
- overgankelijk een al of niet ware gebeurtenis verhalen
1. een al of niet ware gebeurtenis verhalen
[B] vertellen
- wederkerend zich ~ verkeerd tellen, een telfout maken
- Iedereen kan zich vertellen.
- Het woord vertellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vertellen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ vertellen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 14
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
vertellen
- vertellen; een al of niet ware gebeurtenis verhalen
vertellen
- vertellen; een al of niet ware gebeurtenis verhalen