Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • er·zäh·len
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
erzählen
/ɛɐ̯'ʦɛːlən/
erzählte
/ɛɐ̯'ʦɛːltə/
erzählt
/ɛɐ̯'ʦɛːlt/
volledig

Werkwoord

erzählen

  1. vertellen