fortelje
- for·tel·je
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | fortelje fortelja |
tegenwoordige tijd | fortel |
verleden tijd | fortalde |
voltooid deelwoord |
fortalt |
onvoltooid deelwoord |
forteljande |
lijdende vorm | forteljast |
gebiedende wijs | fortel |
vervoegingsklasse | Klasse 4 zwak |
opmerking |
fortelje
- ditransitief, overgankelijk vertellen, verhalen, debiteren
- «Heldigvis har vi skriftlege kjelder som fortel om hendinga.»
- Gelukkig hebben we geschreven bronnen die over de gebeurtenis verhalen.
- «Heldigvis har vi skriftlege kjelder som fortel om hendinga.»
- overgankelijk verraden, verlinken
- [1-2]: fortelja
- [1]: framstille
- [1]: meddele