verlinken
- ver·lin·ken
- In de betekenis van ‘Bargoens: verraden’ voor het eerst aangetroffen in 1906 [1]
- afgeleid van link met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verlinken |
verlinkte |
verlinkt |
zwak -t | volledig |
verlinken
- overgankelijk aan de autoriteiten verraden
- Ze waren duidelijk verlinkt, maar door wie?
- Het woord verlinken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verlinken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "verlinken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ verlinken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be