Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·link·te

Werkwoord

vervoeging van
verlinken

verlinkte

  1. enkelvoud verleden tijd van verlinken
    • Ik verlinkte. 
    • Jij verlinkte. 
    • Hij, zij, het verlinkte. 
  2. verbogen vorm van verlinkt, voltooid deelwoord van verlinken