oververtellen
- over·ver·tel·len
- samenstelling van over bw en vertellen ww
oververtellen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
oververtellen |
vertelde over |
oververteld |
zwak -d | volledig |
- iets aan anderen vertellen; het gehoorde doorvertellen aan anderen
- Het woord oververtellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Jacobus” (1930), Saga, ISBN 9788728433317
- ↑ “Jaap” (1923), Saga, ISBN 9788728433294