verstoppen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van verstoppen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verstoppen | te verstoppen | ||||||
toekomend | zullen verstoppen | te zullen verstoppen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben verstopt | te hebben verstopt | ||||||
toekomend | verstopt zullen hebben | verstopt te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
verstoppend | verstopt | ev. verstop | mv. verouderd verstopt | verstoppe | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | verstop | verstopt | verstopt | verstopt | verstopt | verstoppen | verstoppen | verstoppen | |
verleden (o.v.t.) | verstopte | verstopte | verstopte | verstopte | verstopte | verstopten | verstopten | verstopten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal verstoppen | zult/zal verstoppen | zult/zal verstoppen | zult verstoppen | zal verstoppen | zullen verstoppen | zullen verstoppen | zullen verstoppen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verstoppen | zou verstoppen | zou(dt) verstoppen | zoudt verstoppen | zou verstoppen | zouden verstoppen | zouden verstoppen | zouden verstoppen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb verstopt | hebt verstopt | hebt/heeft verstopt | hebt verstopt | heeft verstopt | hebben verstopt | hebben verstopt | hebben verstopt | |
verleden (v.v.t.) | had verstopt | had verstopt | had verstopt | hadt verstopt | had verstopt | hadden verstopt | hadden verstopt | hadden verstopt | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal verstopt hebben | zal/zult verstopt hebben | zult/zal verstopt hebben | zult verstopt hebben | zal verstopt hebben | zullen verstopt hebben | zullen verstopt hebben | zullen verstopt hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verstopt hebben | zou verstopt hebben | zou/zoudt verstopt hebben | zoudt verstopt hebben | zou verstopt hebben | zouden verstopt hebben | zouden verstopt hebben | zouden verstopt hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm verstopt worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt verstopt | er is verstopt | |||||||
verleden | er werd verstopt | er was verstopt | |||||||
toekomend | er zal verstopt worden | er zal verstopt zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou verstopt worden | er zou verstopt zijn |