verlopen
- ver·lo·pen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verlopen /vər.'lo.pə(n)/ |
verliep /vər.'lip/ |
verlopen /vər.'lo.pə(n)/ |
klasse 7 | volledig |
verlopen [1]
- ergatief zijn geldigheid verliezen
- Dat paspoort verloopt volgende maand.
- ergatief een neergaande lijn vertonen
- De belangstelling voor dit onderwerp verliep geleidelijk.
- van maat veranderen
- (verouderd) weggelopen
- voorbij gaan
- ▸ Mijn gehele base weight kreeg ik na verloop van tijd onder de 8 kilo.[2]
- [1] vervallen
- [2] achteruitgaan, tanen, vervallen
- [2] opbloeien
1. zijn geldigheid verliezen
- vervoeging van verlopen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)
vervoeging van: | verlopen… |
geen verbogen vorm |
verlopen
- voltooid deelwoord van verlopen
verlopen [3]
- niet meer geldig of niet meer van toepassing
- Een verlopen rijbewijs.
- in een vervallen toestand verkeren
- De nieuwe eigenaar heeft die verlopen winkel weer in oude luister hersteld.
- De verlopen man was na zijn scheiding verslaafd geraakt aan alcohol.
- [1] verstreken
- [2] verloederd, verouderd, versloft, vervallen
- [1] geldig
1. niet meer geldig of niet meer van toepassing
2. in een vervallen toestand verkeren
de verlopen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord verloop
- Het woord verlopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verlopen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be