verleasen/vervoeging
bij uitspraakvariant eindigend op …sen
bewerkenvervoeging van de bedrijvende vorm van verleasen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verleasen | te verleasen | ||||||||
toekomend | zullen verleasen | te zullen verleasen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben verleaset | te hebben verleaset | ||||||||
toekomend | verleaset zullen hebben | verleaset te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
verleasend | verleaset | ev. verlease |
mv. verouderd verleaset |
verlease | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | verlease | verleaset | verleaset | verleaset | verleaset | verleasen | verleasen | verleasen | |||
verleden (o.v.t.) | verleasete | verleasete | verleasete | verleasete | verleasete | verleaseten | verleaseten | verleaseten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal verleasen | zult/zal verleasen | zult/zal verleasen | zult verleasen | zal verleasen | zullen verleasen | zullen verleasen | zullen verleasen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verleasen | zou verleasen | zou(dt) verleasen | zoudt verleasen | zou verleasen | zouden verleasen | zouden verleasen | zouden verleasen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb verleaset | hebt verleaset | hebt/heeft verleaset | hebt verleaset | heeft verleaset | hebben verleaset | hebben verleaset | hebben verleaset | |||
verleden (v.v.t.) | had verleaset | had verleaset | had verleaset | hadt verleaset | had verleaset | hadden verleaset | hadden verleaset | hadden verleaset | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal verleaset hebben | zal/zult verleaset hebben | zult/zal verleaset hebben | zult verleaset hebben | zal verleaset hebben | zullen verleaset hebben | zullen verleaset hebben | zullen verleaset hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verleaset hebben | zou verleaset hebben | zou/zoudt verleaset hebben | zoudt verleaset hebben | zou verleaset hebben | zouden verleaset hebben | zouden verleaset hebben | zouden verleaset hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm verleaset worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt verleaset | er is verleaset | |||||||||
verleden | er werd verleaset | er was verleaset | |||||||||
toekomend | er zal verleaset worden | er zal verleaset zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou verleaset worden | er zou verleaset zijn | |||||||||
lijdende vorm verleaset worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verleaset worden | verleaset te worden | ||||||||
toekomend | verleaset zullen worden | verleaset te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | verleaset zijn | verleaset te zijn | ||||||||
toekomend | verleaset zullen zijn | verleaset te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word verleaset | wordt verleaset | wordt verleaset | wordt verleaset | wordt verleaset | worden verleaset | worden verleaset | worden verleaset | |||
verleden (o.v.t.) | werd verleaset | werd verleaset | werd verleaset | werdt verleaset | werd verleaset | werden verleaset | werden verleaset | werden verleaset | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal verleaset worden | zult verleaset worden | zult verleaset worden | zult verleaset worden | zal verleaset worden | zullen verleaset worden | zullen verleaset worden | zullen verleaset worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verleaset worden | zou verleaset worden | zou/zoudt verleaset worden | zoudt verleaset worden | zou verleaset worden | zouden verleaset worden | zouden verleaset worden | zouden verleaset worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben verleaset | bent verleaset | bent/is verleaset | zijt verleaset | is verleaset | zijn verleaset | zijn verleaset | zijn verleaset | |||
verleden (v.v.t.) | was verleaset | was verleaset | was verleaset | waart verleaset | was verleaset | waren verleaset | waren verleaset | waren verleaset | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal verleaset zijn | zult verleaset zijn | zult verleaset zijn | zult verleaset zijn | zal verleaset zijn | zullen verleaset zijn | zullen verleaset zijn | zullen verleaset zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verleaset zijn | zou verleaset zijn | zou/zoudt verleaset zijn | zoudt verleaset zijn | zou verleaset zijn | zouden verleaset zijn | zouden verleaset zijn | zouden verleaset zijn |
bij uitspraakvariant eindigend op …zen
bewerkenvervoeging van de bedrijvende vorm van verleasen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verleasen | te verleasen | ||||||||
toekomend | zullen verleasen | te zullen verleasen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben verleased | te hebben verleased | ||||||||
toekomend | verleased zullen hebben | verleased te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
verleasend | verleased | ev. verlease |
mv. verouderd verleaset |
verlease | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | verlease | verleaset | verleaset | verleaset | verleaset | verleasen | verleasen | verleasen | |||
verleden (o.v.t.) | verleasede | verleasede | verleasede | verleasede | verleasede | verleaseden | verleaseden | verleaseden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal verleasen | zult/zal verleasen | zult/zal verleasen | zult verleasen | zal verleasen | zullen verleasen | zullen verleasen | zullen verleasen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verleasen | zou verleasen | zou(dt) verleasen | zoudt verleasen | zou verleasen | zouden verleasen | zouden verleasen | zouden verleasen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb verleased | hebt verleased | hebt/heeft verleased | hebt verleased | heeft verleased | hebben verleased | hebben verleased | hebben verleased | |||
verleden (v.v.t.) | had verleased | had verleased | had verleased | hadt verleased | had verleased | hadden verleased | hadden verleased | hadden verleased | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal verleased hebben | zal/zult verleased hebben | zult/zal verleased hebben | zult verleased hebben | zal verleased hebben | zullen verleased hebben | zullen verleased hebben | zullen verleased hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verleased hebben | zou verleased hebben | zou/zoudt verleased hebben | zoudt verleased hebben | zou verleased hebben | zouden verleased hebben | zouden verleased hebben | zouden verleased hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm verleased worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt verleased | er is verleased | |||||||||
verleden | er werd verleased | er was verleased | |||||||||
toekomend | er zal verleased worden | er zal verleased zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou verleased worden | er zou verleased zijn | |||||||||
lijdende vorm verleased worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verleased worden | verleased te worden | ||||||||
toekomend | verleased zullen worden | verleased te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | verleased zijn | verleased te zijn | ||||||||
toekomend | verleased zullen zijn | verleased te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word verleased | wordt verleased | wordt verleased | wordt verleased | wordt verleased | worden verleased | worden verleased | worden verleased | |||
verleden (o.v.t.) | werd verleased | werd verleased | werd verleased | werdt verleased | werd verleased | werden verleased | werden verleased | werden verleased | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal verleased worden | zult verleased worden | zult verleased worden | zult verleased worden | zal verleased worden | zullen verleased worden | zullen verleased worden | zullen verleased worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verleased worden | zou verleased worden | zou/zoudt verleased worden | zoudt verleased worden | zou verleased worden | zouden verleased worden | zouden verleased worden | zouden verleased worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben verleased | bent verleased | bent/is verleased | zijt verleased | is verleased | zijn verleased | zijn verleased | zijn verleased | |||
verleden (v.v.t.) | was verleased | was verleased | was verleased | waart verleased | was verleased | waren verleased | waren verleased | waren verleased | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal verleased zijn | zult verleased zijn | zult verleased zijn | zult verleased zijn | zal verleased zijn | zullen verleased zijn | zullen verleased zijn | zullen verleased zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verleased zijn | zou verleased zijn | zou/zoudt verleased zijn | zoudt verleased zijn | zou verleased zijn | zouden verleased zijn | zouden verleased zijn | zouden verleased zijn |