vaststellingsovereenkomst
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vast·stel·lings·over·een·komst
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vaststelling zn en overeenkomst zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vaststellingsovereenkomst | vaststellingsovereenkomsten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
vaststellingsovereenkomst v [1]
- (juridisch) overeenkomst waarbij twee of meer partijen een bindende schikking treffen
- Onderdeel van de verkoop was dat hij zich zou onthouden van aanspraak op planschade en dat hij geen juridische strijd zou voeren. Hij zou dan het uitzicht op de uiterwaarden van de IJssel behouden. Omdat de gemeente bij de bouw nu afwijkt van het oorspronkelijke bouwplan, vindt Struis dat hij zich niet meer aan deze vaststellingsovereenkomst hoeft te houden. [2]
- Ook is er de mogelijkheid dat werkgever en werknemer een vaststellingsovereenkomst sluiten. De werknemer mag daar binnen korte termijn op terug komen. Dat zou ook een optie zijn, om dan de aanvullende eis van vergoeding van pensioenschade op tafel te leggen. Een kwestie van scherp onderhandelen. [3]
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. contractuele formalisering van een bereikte schikking
Gangbaarheid
- Het woord vaststellingsovereenkomst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Judah Bolink 23-04-19 Buurman ‘Viking’ vraagt rechter om bouwstop filmtheater
- ↑ De Telegraaf 03 apr. 2015 Pensioenschade in de transitievergoeding