ulk
- ulk
- [A] uitspraakvariant van wulk zn [1] [2]
- [B] van Middelnederlands ulc [3] [4]
- [C] gevormd uit Limburgs un zn "ui" en Nederlands look, vergelijk Duits Ullauch [5]
- [D] van Noors ulk of Deens ulk [6]
[A], [B], [C] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | ulk | ulken |
verkleinwoord | ulkje | ulkjes |
- (visserij) gedraaide schelp
- ▸ Hij deelde ons mee dat de wulken (of ulken, escargot in 't Frans), zeer schaars zijn met als gevolg weinig aanbod en een zeer hoge prijs.[7]
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als mannelijk zelfstandig naamwoord.
[B] de ulk m
- bunzing, fret
- ▸ Een bunzing heet in de Achterhoek een ulk, een leuke naam voor een bloeddorstige moordenaar.[8]
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als mannelijk / onzijdig zelfstandig naamwoord.
- (groente) ui, Allium cepa
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als mannelijk zelfstandig naamwoord.
[D] de ulk m
- (visserij) (verouderd) benaming voor schorpioenvisachtigen Scorpaeniformes
- Het woord ulk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ ulk (schelp) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ ulk (bunzing) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Brief uit Yerseke (20 september 1947) in: Het Nieuw Visscherijblad, jrg. 2 nr. 36 (26 september 1947), S. Bollinne, Ostende, p. 10 kol.4
- ↑ Weblink bron Proficiat als profetie in: Jan Campert-stichting Jaarboek 2010. (2010), Jan Campert-stichting, Den Haag, ISBN 9789490742027, p. 71
- ulk
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | ulk | ulken | ulker | ulkene |
genitief | ulks | ulkens | ulkers | ulkenes |
ulk, m
- (scheepvaart) afgehard oude zeeman met een tanig aanzien, gekenmerkt door vele jaren van het leven op zee, zeebonk
- (straalvinnigen) (dialect) schorpioenvisachtige, benaming voor vissen uit de orde Scorpaeniformes (Noors: ulkefisker)
- ulk
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | ulk | ulken | ulkar | ulkane |
ulk, m
- totaal verliederlijkte man
- (scheepvaart) afgehard oude zeeman met een tanig aanzien, gekenmerkt door vele jaren van het leven op zee, zeebonk
- (straalvinnigen) schorpioenvisachtige, benaming voor vissen uit de orde Scorpaeniformes (Nynorsk: ulkefisk, Noors: ulkefisker)