donderpad
- don·der·pad
- samenstelling van donder en pad zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | donderpad | donderpadden |
verkleinwoord | - | - |
- kikkervisje
- (straalvinnigen) vis uit een familie Cottidae en de orde der schorpioenvisachtigen (Scorpaeniformes ). In de kustwateren van de Lage Landen komen de groene zeedonderpad (Taurulus bubalis) en de gewone zeedonderpad (Myoxocephalus scorpius) voor, in rivieren en beken van Nederland en België leven de rivierdonderpad (Cottus perifretum) en de beekdonderpad (Cottus rhenanus)
- Het woord donderpad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.