donderpadden
- (IPA in voorbereiding)
- don·der·pad·den
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | donderpadden | |
verkleinwoord |
de donderpadden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord donderpad
- meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een familie Cottidae van vissen uit de orde der schorpioenvisachtigen (Scorpaeniformes ). Er zijn zo'n 250 tot 300 soorten in ongeveer 70 geslachten. Donderpadden komen voor op het gehele noordelijk halfrond en rond Nieuw-Zeeland, zowel in zoet, brak als zout water. Veel soorten kunnen zowel in zout als in zoet water leven
- [2] schorpioenvisachtigen, stekelvinnigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, gewervelden, chordadieren, dieren
- Het woord donderpadden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.