knorhaan
- knor·haan
- samenstelling van knor ww en haan zn , naar het geluid dat deze vis maakt; in de betekenis van ‘beenvis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1710 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | knorhaan | knorhanen |
verkleinwoord | knorhaantje | knorhaantjes |
de knorhaan m
- (straalvinnigen) benaming voor zeevissen uit de familie Triglidae
1. zie: poon
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord knorhaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ knorhaan op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "knorhaan" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3