uitstrekken
- Geluid: uitstrekken (hulp, bestand)
- uit·strek·ken
- samenstelling van uit en strekken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitstrekken |
strekte uit |
uitgestrekt |
zwak -t | volledig |
uitstrekken
- zich uitstrekken betekend zich zo lang en breed mogelijk maken uitrekken
- ▸ De rand is echt niet zo ver weg, verdomme, als hij zijn arm uitstrekt kan hij hem bijna aanraken, maar zijn zolen slippen en elke gewonnen centimeter is meteen weer verloren.[1]
- iets kan zich over een bepaalde tijd of plaats uitspreiden.
- De verleiding wordt geflankeerd door een stevige dadelpalm en speelt zich af onder volgeladen vruchtenbomen met dichtbebladerde kronen, die zich over Eva uitstrekken.
- Alle ecosystemen op aarde zijn immers het resultaat van zeer lange ontwikkelingen die zich over honderden miljoenen jaren uitstrekken.
- ▸ Het was mooi om zo uit de hoogte neer te kijken op de wolkendeken onder me, die zich zover als ik kon zien uitstrekte.[2]
- [2] uitspreiden
- Het woord uitstrekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitstrekken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ “Tot ziens daarboven” (2014), ISBN 9789401601931, p. 25
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be