uitruimen
- uit·rui·men
- samenstelling van uit bw en ruimen ww
uitruimen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitruimen |
ruimde uit |
uitgeruimd |
zwak -d | volledig |
- iets helemaal leegmaken
- Maar toen kregen we zowaar zin in een project. Jarenlang hadden we van alles op zolder gestouwd wat we even kwijt wilden. Hij puilde uit en in het nieuwe jaar zouden we ’m uitruimen. We konden de ruimte goed gebruiken.[1]
- Belangrijke beslissingen maakt uw vrouw. De verlichting zal hoogstwaarschijnlijk anders moeten dan vorig jaar. Net als de ornamenten. U kunt helpen bij het inladen, uitruimen en neerzetten van de boom. Daarnaast is het verstandig te bevestigen hoe goed haar ideeën zijn.[2]
- Het woord uitruimen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitruimen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ de Telegraaf 08 jan. 2018 ’Goed voornemen rotklus’
- ↑ de Telegraaf 10 dec. 2016 Versieren kerstboom is strijd der seksen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be