uitjoelen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van uitjoelen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uitjoelen | uit te joelen | ||||||||
toekomend | zullen uitjoelen uit zullen joelen |
te zullen uitjoelen uit te zullen joelen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben uitgejoeld | te hebben uitgejoeld | ||||||||
toekomend | uitgejoeld zullen hebben | uitgejoeld te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
uitjoelend | uitgejoeld | ev. joel uit |
mv. verouderd joelt uit |
joele uit (bijzin) uitjoele | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | joel uit | joelt uit | joelt uit | joelt uit | joelt uit | joelen uit | joelen uit | joelen uit | |||
verleden (o.v.t.) | joelde uit | joelde uit | joelde uit | joelde uit | joelde uit | joelden uit | joelden uit | joelden uit | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitjoelen | zult/zal uitjoelen | zult/zal uitjoelen | zult uitjoelen | zal uitjoelen | zullen uitjoelen | zullen uitjoelen | zullen uitjoelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitjoelen | zou uitjoelen | zou(dt) uitjoelen | zoudt uitjoelen | zou uitjoelen | zouden uitjoelen | zouden uitjoelen | zouden uitjoelen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | uitjoel | uitjoelt | uitjoelt | uitjoelt | uitjoelt | uitjoelen | uitjoelen | uitjoelen | |||
verleden (o.v.t.) | uitjoelde | uitjoelde | uitjoelde | uitjoelde | uitjoelde | uitjoelden | uitjoelden | uitjoelden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitjoelen uit zal joelen |
zult/zal uitjoelen uit zult/zal joelen |
zult/zal uitjoelen uit zult/zal joelen |
zult uitjoelen uit zult joelen |
zal uitjoelen uit zal joelen |
zullen uitjoelen uit zullen joelen |
zullen uitjoelen uit zullen joelen |
zullen uitjoelen uit zullen joelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitjoelen uit zou joelen |
zou uitjoelen uit zou joelen |
zou(dt) uitjoelen uit zou(dt) joelen |
zoudt uitjoelen uit zoudt joelen |
zou uitjoelen uit zou joelen |
zouden uitjoelen uit zouden joelen |
zouden uitjoelen uit zouden joelen |
zouden uitjoelen uit zouden joelen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb uitgejoeld | hebt uitgejoeld | hebt/heeft uitgejoeld | hebt uitgejoeld | heeft uitgejoeld | hebben uitgejoeld | hebben uitgejoeld | hebben uitgejoeld | |||
verleden (v.v.t.) | had uitgejoeld | had uitgejoeld | had uitgejoeld | hadt uitgejoeld | had uitgejoeld | hadden uitgejoeld | hadden uitgejoeld | hadden uitgejoeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgejoeld hebben | zal/zult uitgejoeld hebben | zult/zal uitgejoeld hebben | zult uitgejoeld hebben | zal uitgejoeld hebben | zullen uitgejoeld hebben | zullen uitgejoeld hebben | zullen uitgejoeld hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgejoeld hebben | zou uitgejoeld hebben | zou/zoudt uitgejoeld hebben | zoudt uitgejoeld hebben | zou uitgejoeld hebben | zouden uitgejoeld hebben | zouden uitgejoeld hebben | zouden uitgejoeld hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm uitgejoeld worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt uitgejoeld | er is uitgejoeld | |||||||||
verleden | er werd uitgejoeld | er was uitgejoeld | |||||||||
toekomend | er zal uitgejoeld worden | er zal uitgejoeld zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou uitgejoeld worden | er zou uitgejoeld zijn | |||||||||
lijdende vorm uitgejoeld worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uitgejoeld worden | uitgejoeld te worden | ||||||||
toekomend | uitgejoeld zullen worden | uitgejoeld te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | uitgejoeld zijn | uitgejoeld te zijn | ||||||||
toekomend | uitgejoeld zullen zijn | uitgejoeld te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word uitgejoeld | wordt uitgejoeld | wordt uitgejoeld | wordt uitgejoeld | wordt uitgejoeld | worden uitgejoeld | worden uitgejoeld | worden uitgejoeld | |||
verleden (o.v.t.) | werd uitgejoeld | werd uitgejoeld | werd uitgejoeld | werdt uitgejoeld | werd uitgejoeld | werden uitgejoeld | werden uitgejoeld | werden uitgejoeld | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitgejoeld worden | zult uitgejoeld worden | zult uitgejoeld worden | zult uitgejoeld worden | zal uitgejoeld worden | zullen uitgejoeld worden | zullen uitgejoeld worden | zullen uitgejoeld worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitgejoeld worden | zou uitgejoeld worden | zou/zoudt uitgejoeld worden | zoudt uitgejoeld worden | zou uitgejoeld worden | zouden uitgejoeld worden | zouden uitgejoeld worden | zouden uitgejoeld worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben uitgejoeld | bent uitgejoeld | bent/is uitgejoeld | zijt uitgejoeld | is uitgejoeld | zijn uitgejoeld | zijn uitgejoeld | zijn uitgejoeld | |||
verleden (v.v.t.) | was uitgejoeld | was uitgejoeld | was uitgejoeld | waart uitgejoeld | was uitgejoeld | waren uitgejoeld | waren uitgejoeld | waren uitgejoeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgejoeld zijn | zult uitgejoeld zijn | zult uitgejoeld zijn | zult uitgejoeld zijn | zal uitgejoeld zijn | zullen uitgejoeld zijn | zullen uitgejoeld zijn | zullen uitgejoeld zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgejoeld zijn | zou uitgejoeld zijn | zou/zoudt uitgejoeld zijn | zoudt uitgejoeld zijn | zou uitgejoeld zijn | zouden uitgejoeld zijn | zouden uitgejoeld zijn | zouden uitgejoeld zijn |