uiteten/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van uiteten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uiteten | uit te eten | ||||||||
toekomend | zullen uiteten uit zullen eten |
te zullen uiteten uit te zullen eten | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben uitgegeten | te hebben uitgegeten | ||||||||
toekomend | uitgegeten zullen hebben | uitgegeten te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
uitetend | uitgegeten | ev. eet uit |
mv. verouderd eet uit |
ete uit (bijzin) uitete | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | eet uit | eet uit | eet uit | eet uit | eet uit | eten uit | eten uit | eten uit | |||
verleden (o.v.t.) | at uit | at uit | at uit | at uit | at uit | aten uit | aten uit | aten uit | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uiteten | zult/zal uiteten | zult/zal uiteten | zult uiteten | zal uiteten | zullen uiteten | zullen uiteten | zullen uiteten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uiteten | zou uiteten | zou(dt) uiteten | zoudt uiteten | zou uiteten | zouden uiteten | zouden uiteten | zouden uiteten | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | uiteet | uiteet | uiteet | uiteet | uiteet | uiteten | uiteten | uiteten | |||
verleden (o.v.t.) | uitat | uitat | uitat | uitat | uitat | uitaten | uitaten | uitaten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uiteten uit zal eten |
zult/zal uiteten uit zult/zal eten |
zult/zal uiteten uit zult/zal eten |
zult uiteten uit zult eten |
zal uiteten uit zal eten |
zullen uiteten uit zullen eten |
zullen uiteten uit zullen eten |
zullen uiteten uit zullen eten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uiteten uit zou eten |
zou uiteten uit zou eten |
zou(dt) uiteten uit zou(dt) eten |
zoudt uiteten uit zoudt eten |
zou uiteten uit zou eten |
zouden uiteten uit zouden eten |
zouden uiteten uit zouden eten |
zouden uiteten uit zouden eten | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb uitgegeten | hebt uitgegeten | hebt/heeft uitgegeten | hebt uitgegeten | heeft uitgegeten | hebben uitgegeten | hebben uitgegeten | hebben uitgegeten | |||
verleden (v.v.t.) | had uitgegeten | had uitgegeten | had uitgegeten | hadt uitgegeten | had uitgegeten | hadden uitgegeten | hadden uitgegeten | hadden uitgegeten | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgegeten hebben | zal/zult uitgegeten hebben | zult/zal uitgegeten hebben | zult uitgegeten hebben | zal uitgegeten hebben | zullen uitgegeten hebben | zullen uitgegeten hebben | zullen uitgegeten hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgegeten hebben | zou uitgegeten hebben | zou/zoudt uitgegeten hebben | zoudt uitgegeten hebben | zou uitgegeten hebben | zouden uitgegeten hebben | zouden uitgegeten hebben | zouden uitgegeten hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm uitgegeten worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt uitgegeten | er is uitgegeten | |||||||||
verleden | er werd uitgegeten | er was uitgegeten | |||||||||
toekomend | er zal uitgegeten worden | er zal uitgegeten zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou uitgegeten worden | er zou uitgegeten zijn | |||||||||
lijdende vorm uitgegeten worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uitgegeten worden | uitgegeten te worden | ||||||||
toekomend | uitgegeten zullen worden | uitgegeten te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | uitgegeten zijn | uitgegeten te zijn | ||||||||
toekomend | uitgegeten zullen zijn | uitgegeten te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word uitgegeten | wordt uitgegeten | wordt uitgegeten | wordt uitgegeten | wordt uitgegeten | worden uitgegeten | worden uitgegeten | worden uitgegeten | |||
verleden (o.v.t.) | werd uitgegeten | werd uitgegeten | werd uitgegeten | werdt uitgegeten | werd uitgegeten | werden uitgegeten | werden uitgegeten | werden uitgegeten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitgegeten worden | zult uitgegeten worden | zult uitgegeten worden | zult uitgegeten worden | zal uitgegeten worden | zullen uitgegeten worden | zullen uitgegeten worden | zullen uitgegeten worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitgegeten worden | zou uitgegeten worden | zou/zoudt uitgegeten worden | zoudt uitgegeten worden | zou uitgegeten worden | zouden uitgegeten worden | zouden uitgegeten worden | zouden uitgegeten worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben uitgegeten | bent uitgegeten | bent/is uitgegeten | zijt uitgegeten | is uitgegeten | zijn uitgegeten | zijn uitgegeten | zijn uitgegeten | |||
verleden (v.v.t.) | was uitgegeten | was uitgegeten | was uitgegeten | waart uitgegeten | was uitgegeten | waren uitgegeten | waren uitgegeten | waren uitgegeten | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgegeten zijn | zult uitgegeten zijn | zult uitgegeten zijn | zult uitgegeten zijn | zal uitgegeten zijn | zullen uitgegeten zijn | zullen uitgegeten zijn | zullen uitgegeten zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgegeten zijn | zou uitgegeten zijn | zou/zoudt uitgegeten zijn | zoudt uitgegeten zijn | zou uitgegeten zijn | zouden uitgegeten zijn | zouden uitgegeten zijn | zouden uitgegeten zijn |