tweaken/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van tweaken | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | tweaken | te tweaken | ||||||||
toekomend | zullen tweaken | te zullen tweaken | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben getweakt | te hebben getweakt | ||||||||
toekomend | getweakt zullen hebben | getweakt te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
tweakend | getweakt | ev. tweak |
mv. verouderd tweakt |
tweake | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | tweak | tweakt | tweakt | tweakt | tweakt | tweaken | tweaken | tweaken | |||
verleden (o.v.t.) | tweakte | tweakte | tweakte | tweakte | tweakte | tweakten | tweakten | tweakten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal tweaken | zult/zal tweaken | zult/zal tweaken | zult tweaken | zal tweaken | zullen tweaken | zullen tweaken | zullen tweaken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou tweaken | zou tweaken | zou(dt) tweaken | zoudt tweaken | zou tweaken | zouden tweaken | zouden tweaken | zouden tweaken | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb getweakt | hebt getweakt | hebt/heeft getweakt | hebt getweakt | heeft getweakt | hebben getweakt | hebben getweakt | hebben getweakt | |||
verleden (v.v.t.) | had getweakt | had getweakt | had getweakt | hadt getweakt | had getweakt | hadden getweakt | hadden getweakt | hadden getweakt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal getweakt hebben | zal/zult getweakt hebben | zult/zal getweakt hebben | zult getweakt hebben | zal getweakt hebben | zullen getweakt hebben | zullen getweakt hebben | zullen getweakt hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou getweakt hebben | zou getweakt hebben | zou/zoudt getweakt hebben | zoudt getweakt hebben | zou getweakt hebben | zouden getweakt hebben | zouden getweakt hebben | zouden getweakt hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm getweakt worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt getweakt | er is getweakt | |||||||||
verleden | er werd getweakt | er was getweakt | |||||||||
toekomend | er zal getweakt worden | er zal getweakt zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou getweakt worden | er zou getweakt zijn | |||||||||
lijdende vorm getweakt worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | getweakt worden | getweakt te worden | ||||||||
toekomend | getweakt zullen worden | getweakt te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | getweakt zijn | getweakt te zijn | ||||||||
toekomend | getweakt zullen zijn | getweakt te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word getweakt | wordt getweakt | wordt getweakt | wordt getweakt | wordt getweakt | worden getweakt | worden getweakt | worden getweakt | |||
verleden (o.v.t.) | werd getweakt | werd getweakt | werd getweakt | werdt getweakt | werd getweakt | werden getweakt | werden getweakt | werden getweakt | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal getweakt worden | zult getweakt worden | zult getweakt worden | zult getweakt worden | zal getweakt worden | zullen getweakt worden | zullen getweakt worden | zullen getweakt worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou getweakt worden | zou getweakt worden | zou/zoudt getweakt worden | zoudt getweakt worden | zou getweakt worden | zouden getweakt worden | zouden getweakt worden | zouden getweakt worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben getweakt | bent getweakt | bent/is getweakt | zijt getweakt | is getweakt | zijn getweakt | zijn getweakt | zijn getweakt | |||
verleden (v.v.t.) | was getweakt | was getweakt | was getweakt | waart getweakt | was getweakt | waren getweakt | waren getweakt | waren getweakt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal getweakt zijn | zult getweakt zijn | zult getweakt zijn | zult getweakt zijn | zal getweakt zijn | zullen getweakt zijn | zullen getweakt zijn | zullen getweakt zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou getweakt zijn | zou getweakt zijn | zou/zoudt getweakt zijn | zoudt getweakt zijn | zou getweakt zijn | zouden getweakt zijn | zouden getweakt zijn | zouden getweakt zijn |