Drie trapeziums.
trapezium definitie
  • tra·pe·zi·um
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘vierhoek met twee evenwijdige zijden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1654 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord trapezium trapeziums
trapezia
verkleinwoord trapeziumpje trapeziumpjes

het trapeziumo

  1. (meetkunde) een vierhoek waarvan twee zijden evenwijdig lopen
89 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]


enkelvoud meervoud
trapezium trapeziums, trapezia

trapezium

  1. (meetkunde) trapezium