tortuur
- tor·tuur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tortuur | torturen |
verkleinwoord |
de tortuur v
- opzettelijk toegebrachte pijn
- ▸ "Op een halve meter afstand passeerden Duitse hoogwaardigheidsbekleders en NSB autoriteiten", schreef conservator Tichelman met veel plezier. "Paperassen waarop tortuur, kogel en galg stonden, werden weggemoffeld tussen de schaamgordels van boomschors en Timorweefsels."[3]
- (figuurlijk) iets wat op een vervelende manier heel moeilijk of pijnlijk is
- torture (verouderde uitspraakvariant)
- [1] marteling, foltering, kwelling, torment, pijniging
- [2] ergernis, plaag, gesel
- Het woord tortuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tortuur" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ tortuur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Lambert Teuwissen“Weggestopt tussen schaamgordels” (05-05-2012), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be