toiletteren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van toiletteren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | toiletteren | te toiletteren | ||||||
toekomend | zullen toiletteren | te zullen toiletteren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben getoiletteerd | te hebben getoiletteerd | ||||||
toekomend | getoiletteerd zullen hebben | getoiletteerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
toiletterend | getoiletteerd | ev. toiletteer |
mv. verouderd toiletteert |
toilettere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | toiletteer | toiletteert | toiletteert | toiletteert | toiletteert | toiletteren | toiletteren | toiletteren | |
verleden (o.v.t.) | toiletteerde | toiletteerde | toiletteerde | toiletteerde | toiletteerde | toiletteerden | toiletteerden | toiletteerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal toiletteren | zult/zal toiletteren | zult/zal toiletteren | zult toiletteren | zal toiletteren | zullen toiletteren | zullen toiletteren | zullen toiletteren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou toiletteren | zou toiletteren | zou(dt) toiletteren | zoudt toiletteren | zou toiletteren | zouden toiletteren | zouden toiletteren | zouden toiletteren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb getoiletteerd | hebt getoiletteerd | hebt/heeft getoiletteerd | hebt getoiletteerd | heeft getoiletteerd | hebben getoiletteerd | hebben getoiletteerd | hebben getoiletteerd | |
verleden (v.v.t.) | had getoiletteerd | had getoiletteerd | had getoiletteerd | hadt getoiletteerd | had getoiletteerd | hadden getoiletteerd | hadden getoiletteerd | hadden getoiletteerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal getoiletteerd hebben | zal/zult getoiletteerd hebben | zult/zal getoiletteerd hebben | zult getoiletteerd hebben | zal getoiletteerd hebben | zullen getoiletteerd hebben | zullen getoiletteerd hebben | zullen getoiletteerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou getoiletteerd hebben | zou getoiletteerd hebben | zou/zoudt getoiletteerd hebben | zoudt getoiletteerd hebben | zou getoiletteerd hebben | zouden getoiletteerd hebben | zouden getoiletteerd hebben | zouden getoiletteerd hebben |