texten/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van texten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | texten | te texten | ||||||||
toekomend | zullen texten | te zullen texten | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | zijn getext | te zijn getext | ||||||||
toekomend | getext zullen zijn | getext te zullen zijn | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
textend | getext | ev. text |
mv. verouderd text |
texte | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | text | text | text | text | text | texten | texten | texten | |||
verleden (o.v.t.) | textte | textte | textte | textte | textte | textten | textten | textten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal texten | zult/zal texten | zult/zal texten | zult texten | zal texten | zullen texten | zullen texten | zullen texten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou texten | zou texten | zou(dt) texten | zoudt texten | zou texten | zouden texten | zouden texten | zouden texten | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben getext | bent getext | bent/is getext | zijt getext | is getext | zijn getext | zijn getext | zijn getext | |||
verleden (v.v.t.) | was getext | was getext | was getext | waart getext | was getext | waren getext | waren getext | waren getext | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal getext zijn | zal/zult getext zijn | zult/zal getext zijn | zult getext zijn | zal getext zijn | zullen getext zijn | zullen getext zijn | zullen getext zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou getext zijn | zou getext zijn | zou/zoudt getext zijn | zoudt getext zijn | zou getext zijn | zouden getext zijn | zouden getext zijn | zouden getext zijn | |||
onpersoonlijke lijdende vorm getext worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt getext | er is getext | |||||||||
verleden | er werd getext | er was getext | |||||||||
toekomend | er zal getext worden | er zal getext zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou getext worden | er zou getext zijn | |||||||||
lijdende vorm getext worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | getext worden | getext te worden | ||||||||
toekomend | getext zullen worden | getext te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | getext zijn | getext te zijn | ||||||||
toekomend | getext zullen zijn | getext te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word getext | wordt getext | wordt getext | wordt getext | wordt getext | worden getext | worden getext | worden getext | |||
verleden (o.v.t.) | werd getext | werd getext | werd getext | werdt getext | werd getext | werden getext | werden getext | werden getext | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal getext worden | zult getext worden | zult getext worden | zult getext worden | zal getext worden | zullen getext worden | zullen getext worden | zullen getext worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou getext worden | zou getext worden | zou/zoudt getext worden | zoudt getext worden | zou getext worden | zouden getext worden | zouden getext worden | zouden getext worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben getext | bent getext | bent/is getext | zijt getext | is getext | zijn getext | zijn getext | zijn getext | |||
verleden (v.v.t.) | was getext | was getext | was getext | waart getext | was getext | waren getext | waren getext | waren getext | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal getext zijn | zult getext zijn | zult getext zijn | zult getext zijn | zal getext zijn | zullen getext zijn | zullen getext zijn | zullen getext zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou getext zijn | zou getext zijn | zou/zoudt getext zijn | zoudt getext zijn | zou getext zijn | zouden getext zijn | zouden getext zijn | zouden getext zijn | |||
pseudo-passieve vorm getext krijgen | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | getext krijgen | getext te krijgen | ||||||||
toekomend | getext zullen krijgen | getext te zullen krijgen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | getext gekregen hebben | getext gekregen te hebben | ||||||||
toekomend | getext gekregen zullen hebben | getext gekregen te zullen hebben | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | krijg getext | krijgt getext | krijgt getext | krijgt getext | krijgt getext | krijgen getext | krijgen getext | krijgen getext | |||
verleden (o.v.t.) | kreeg getext | kreeg getext | kreeg getext | kreegt getext | kreeg getext | kregen getext | kregen getext | kregen getext | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal getext krijgen | zult getext krijgen | zult getext krijgen | zult getext krijgen | zal getext krijgen | zullen getext krijgen | zullen getext krijgen | zullen getext krijgen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou getext krijgen | zou getext krijgen | zou(dt) getext krijgen | zoudt getext krijgen | zou getext krijgen | zouden getext krijgen | zouden getext krijgen | zouden getext krijgen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | heb getext gekregen | hebt getext gekregen | hebt/heeft getext gekregen | hebt getext gekregen | heeft getext gekregen | hebben getext gekregen | hebben getext gekregen | hebben getext gekregen | |||
verleden (o.v.t.) | had getext gekregen | had getext gekregen | had getext gekregen | hadt getext gekregen | had getext gekregen | hadden getext gekregen | hadden getext gekregen | hadden getext gekregen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal getext gekregen hebben | zult getext gekregen hebben | zult getext gekregen hebben | zult getext gekregen hebben | zal getext gekregen hebben | zullen getext gekregen hebben | zullen getext gekregen hebben | zullen getext gekregen hebben | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou getext gekregen hebben | zou getext gekregen hebben | zou(dt) getext gekregen hebben | zoudt getext gekregen hebben | zou getext gekregen hebben | zouden getext gekregen hebben | zouden getext gekregen hebben | zouden getext gekregen hebben |