terugspelen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van terugspelen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | terugspelen | terug te spelen | ||||||||
toekomend | zullen terugspelen terug zullen spelen |
te zullen terugspelen terug te zullen spelen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben teruggespeeld | te hebben teruggespeeld | ||||||||
toekomend | teruggespeeld zullen hebben | teruggespeeld te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
terugspelend | teruggespeeld | ev. speel terug |
mv. verouderd speelt terug |
spele terug (bijzin) terugspele | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | speel terug | speelt terug | speelt terug | speelt terug | speelt terug | spelen terug | spelen terug | spelen terug | |||
verleden (o.v.t.) | speelde terug | speelde terug | speelde terug | speelde terug | speelde terug | speelden terug | speelden terug | speelden terug | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal terugspelen | zult/zal terugspelen | zult/zal terugspelen | zult terugspelen | zal terugspelen | zullen terugspelen | zullen terugspelen | zullen terugspelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terugspelen | zou terugspelen | zou(dt) terugspelen | zoudt terugspelen | zou terugspelen | zouden terugspelen | zouden terugspelen | zouden terugspelen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | terugspeel | terugspeelt | terugspeelt | terugspeelt | terugspeelt | terugspelen | terugspelen | terugspelen | |||
verleden (o.v.t.) | terugspeelde | terugspeelde | terugspeelde | terugspeelde | terugspeelde | terugspeelden | terugspeelden | terugspeelden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal terugspelen terug zal spelen |
zult/zal terugspelen terug zult/zal spelen |
zult/zal terugspelen terug zult/zal spelen |
zult terugspelen terug zult spelen |
zal terugspelen terug zal spelen |
zullen terugspelen terug zullen spelen |
zullen terugspelen terug zullen spelen |
zullen terugspelen terug zullen spelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terugspelen terug zou spelen |
zou terugspelen terug zou spelen |
zou(dt) terugspelen terug zou(dt) spelen |
zoudt terugspelen terug zoudt spelen |
zou terugspelen terug zou spelen |
zouden terugspelen terug zouden spelen |
zouden terugspelen terug zouden spelen |
zouden terugspelen terug zouden spelen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb teruggespeeld | hebt teruggespeeld | hebt/heeft teruggespeeld | hebt teruggespeeld | heeft teruggespeeld | hebben teruggespeeld | hebben teruggespeeld | hebben teruggespeeld | |||
verleden (v.v.t.) | had teruggespeeld | had teruggespeeld | had teruggespeeld | hadt teruggespeeld | had teruggespeeld | hadden teruggespeeld | hadden teruggespeeld | hadden teruggespeeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal teruggespeeld hebben | zal/zult teruggespeeld hebben | zult/zal teruggespeeld hebben | zult teruggespeeld hebben | zal teruggespeeld hebben | zullen teruggespeeld hebben | zullen teruggespeeld hebben | zullen teruggespeeld hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou teruggespeeld hebben | zou teruggespeeld hebben | zou/zoudt teruggespeeld hebben | zoudt teruggespeeld hebben | zou teruggespeeld hebben | zouden teruggespeeld hebben | zouden teruggespeeld hebben | zouden teruggespeeld hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm teruggespeeld worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt teruggespeeld | er is teruggespeeld | |||||||||
verleden | er werd teruggespeeld | er was teruggespeeld | |||||||||
toekomend | er zal teruggespeeld worden | er zal teruggespeeld zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou teruggespeeld worden | er zou teruggespeeld zijn | |||||||||
lijdende vorm teruggespeeld worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | teruggespeeld worden | teruggespeeld te worden | ||||||||
toekomend | teruggespeeld zullen worden | teruggespeeld te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | teruggespeeld zijn | teruggespeeld te zijn | ||||||||
toekomend | teruggespeeld zullen zijn | teruggespeeld te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word teruggespeeld | wordt teruggespeeld | wordt teruggespeeld | wordt teruggespeeld | wordt teruggespeeld | worden teruggespeeld | worden teruggespeeld | worden teruggespeeld | |||
verleden (o.v.t.) | werd teruggespeeld | werd teruggespeeld | werd teruggespeeld | werdt teruggespeeld | werd teruggespeeld | werden teruggespeeld | werden teruggespeeld | werden teruggespeeld | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal teruggespeeld worden | zult teruggespeeld worden | zult teruggespeeld worden | zult teruggespeeld worden | zal teruggespeeld worden | zullen teruggespeeld worden | zullen teruggespeeld worden | zullen teruggespeeld worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou teruggespeeld worden | zou teruggespeeld worden | zou/zoudt teruggespeeld worden | zoudt teruggespeeld worden | zou teruggespeeld worden | zouden teruggespeeld worden | zouden teruggespeeld worden | zouden teruggespeeld worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben teruggespeeld | bent teruggespeeld | bent/is teruggespeeld | zijt teruggespeeld | is teruggespeeld | zijn teruggespeeld | zijn teruggespeeld | zijn teruggespeeld | |||
verleden (v.v.t.) | was teruggespeeld | was teruggespeeld | was teruggespeeld | waart teruggespeeld | was teruggespeeld | waren teruggespeeld | waren teruggespeeld | waren teruggespeeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal teruggespeeld zijn | zult teruggespeeld zijn | zult teruggespeeld zijn | zult teruggespeeld zijn | zal teruggespeeld zijn | zullen teruggespeeld zijn | zullen teruggespeeld zijn | zullen teruggespeeld zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou teruggespeeld zijn | zou teruggespeeld zijn | zou/zoudt teruggespeeld zijn | zoudt teruggespeeld zijn | zou teruggespeeld zijn | zouden teruggespeeld zijn | zouden teruggespeeld zijn | zouden teruggespeeld zijn |