terugspeelden
- te·rug·speel·den
vervoeging van |
---|
terugspelen |
terugspeelden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van terugspelen
- ...dat wij terugspeelden.
- ...dat jullie terugspeelden.
- ...dat zij terugspeelden.
- ...dat wij terugspeelden.
- Het woord terugspeelden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.