telewerken/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van telewerken | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | telewerken | te telewerken | ||||||
toekomend | zullen telewerken | te zullen telewerken | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben getelewerkt | te hebben getelewerkt | ||||||
toekomend | getelewerkt zullen hebben | getelewerkt te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
telewerkend | getelewerkt | ev. telewerk |
mv. verouderd telewerkt |
telewerke | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | telewerk | telewerkt | telewerkt | telewerkt | telewerkt | telewerken | telewerken | telewerken | |
verleden (o.v.t.) | telewerkte | telewerkte | telewerkte | telewerkte | telewerkte | telewerkten | telewerkten | telewerkten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal telewerken | zult/zal telewerken | zult/zal telewerken | zult telewerken | zal telewerken | zullen telewerken | zullen telewerken | zullen telewerken | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou telewerken | zou telewerken | zou(dt) telewerken | zoudt telewerken | zou telewerken | zouden telewerken | zouden telewerken | zouden telewerken | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb getelewerkt | hebt getelewerkt | hebt/heeft getelewerkt | hebt getelewerkt | heeft getelewerkt | hebben getelewerkt | hebben getelewerkt | hebben getelewerkt | |
verleden (v.v.t.) | had getelewerkt | had getelewerkt | had getelewerkt | hadt getelewerkt | had getelewerkt | hadden getelewerkt | hadden getelewerkt | hadden getelewerkt | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal getelewerkt hebben | zal/zult getelewerkt hebben | zult/zal getelewerkt hebben | zult getelewerkt hebben | zal getelewerkt hebben | zullen getelewerkt hebben | zullen getelewerkt hebben | zullen getelewerkt hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou getelewerkt hebben | zou getelewerkt hebben | zou/zoudt getelewerkt hebben | zoudt getelewerkt hebben | zou getelewerkt hebben | zouden getelewerkt hebben | zouden getelewerkt hebben | zouden getelewerkt hebben |