• te·le·werk
vervoeging van
telewerken

telewerk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van telewerken
    • Ik telewerk. 
  2. gebiedende wijs van telewerken
    • Telewerk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van telewerken
    • Telewerk je? 
90 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be