telewerken
- Geluid: telewerken (hulp, bestand)
- te·le·wer·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
telewerken |
telewerkte |
getelewerkt |
zwak -t | volledig |
telewerken
- inergatief thuis werken met behulp van een computeraansluiting met het bedrijf
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord telewerken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.