Nederlands

 
[2] tangent
Uitspraak
Woordafbreking
  • tan·gent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tangent tangenten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tangentv / m

  1. (verkeer) weg die verkeer om een dichter bebouwd gebied heen leidt, vaak deel van een rondweg
     Hij benadrukte dat een oplossing voor de lange termijn in dit stadium niet mogelijk is. Voordat het zover is, moet er meer duidelijkheid zijn over het tracé voor het Noordwest-tangent.[3]
     Rioolverzwaringen in de Johannaweg en de aangrenzende West-Tangent worden met spoed aangepakt.Daardoor zal in de toekomst de wateroverlast in de wijk Tuindorp en in de omgeving van het ROC van Twente verminderen.[4]
  2. (wiskunde) raaklijn
  3. (muziekinstrument) een stripje (meest van metaal[2] of hout), dat via het toetsenbord van het klavichord tegen de snaar wordt geslagen
Antoniemen
Holoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
55 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. tangent op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron “Blijvende onzekerheid voor Achilles” (19-05-2010), Tubantia
  4.   Weblink bron “Waterberging in openbaar groen” (01-02-2011), Tubantia
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be