takkewijf
- tak·ke·wijf
- intensiverende samenstelling van attaque zn "verbasterde vorm" en wijf zn met het invoegsel -en- , in de betekenis van ‘zeer vervelende vrouw’ aangetroffen vanaf 1984 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | takkewijf | takkewijven |
verkleinwoord |
het takkewijf o
- (pejoratief) onaangename vrouw die vaak ruzie zoekt
- De vader, die sterk doet denken aan de sukkelige pa van Bart Simpson, mag er ook zijn. De passage waarin de man, die zich uit pure bangigheid alleen in nota-taal uitdrukt, bekend maakt dat hij een nieuwe vriendin heeft gevonden, is dodelijk. Het blijkt te gaan om z'n secretaresse - “God nee, niet dat takkewijf,” reageert Len - die volgens vader vele kwaliteiten heeft. “Dan heb ik het natuurlijk niet alleen over haar kwaliteiten als secretaresse en als zodanig mijn rechterhand, maar ook over haar hoedanigheid als klankbord op velerlei levensterreinen.” [2]
- Het woord takkewijf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "takkewijf" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "takkewijf" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ NRC Gertjan van Schoonhoven 24 september 1993
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be